Lang leve de honingbij

Sinds de boeren pesticiden gebruiken en het boerenland steeds meer bestaat uit monoculturen zonder bloeiende kruiden, gaat het bergafwaarts met de honingbij. Maar er is hoop: in de stad wordt minder gif gespoten en vinden de bijen wèl voldoende voedsel. Hebben stadsbijen de toekomst? – door Jet Holleman, juli 2014

“Het zijn machtig interessante beestjes”, vindt Madelon Laudy, lid van ons voedselcollectief en imker. “Toen ik een keer had gezien hoe een raat uit een bijenkast getild wordt met al die bijen erop, was ik verkocht. Ik heb een imkercursus gevolgd, maar dat is niet genoeg. Bijen houden is een ambacht dat je vooral in de praktijk leert. Je moet je eigen werkwijze ontwikkelen en leren van ander imkers. Daarom werk ik samen met Jan Buijs (leverancier van het voedselkollektief) die al dertig jaar bijen houdt.”

honingbij

Walhalla voor de bijen

“Ik heb één bijenkast in mijn achtertuin, meer kan niet in een woonwijk; dat zou overlast kunnen geven. Ik heb een paar kasten staan bij De Expeditie, op het dak van de zaal en binnenkort zet ik een kast op een volkstuin in de stad. Je moet bijen houden in een omgeving waar ze wat te halen hebben: stuifmeel en nectar. Bloemrijke stadstuinen zijn een Walhalla voor bijen.”

Ziekten en parasieten

Behalve de verschraling van de landbouw heeft de honingbij nog meer problemen. En die komen ook in de stad voor. De Varroa-mijt is een parasiet die uit Azië afkomstig is en waartegen de West- Europese honingbij geen weerstand heeft. Alle bijenvolken hebben er last van. “De bestrijding is lastig”, vertelt Madelon. “Biologische bestrijding is mogelijk met mierenzuur of oxaalzuur. Ook is het mogelijk de mijten weg te vangen.”

En dan zijn er ook nog schimmelziekten, die in veel bijenkasten huishouden. Door het contact met landbouwgif en door de Varroa-mijt hebben veel bijenvolken minder weerstand tegen dergelijke plagen.

Biologisch imkeren

Er zijn veel eisen waaraan imkers moeten voldoen voor ze zich biologisch mogen noemen. Een van die eisen is, dat de bijen moeten vliegen in een natuurgebied of op het land van biologisch werkende boeren. Dat kan in Nederland nauwelijks en in de stad al helemaal niet. Aan andere regels zou je in de stad wel kunnen voldoen. Enkele van die eisen zijn:

  • de honing mag maar tot 45 graden verwarmd worden.
  • de bijen moeten overwinteren op eigen honing.
  • de imker mag alleen gebruik maken van eigen koninginnen (niet gefokt en gekocht).
  • de bijen mogen niet vliegen op genetisch gemanipuleerde gewassen.
  • er mag alleen biologische was worden toegepast (en die is schaars).
  • bij de bestrijding van de varroamijt mogen alleen organische zuren en essentiële oliën worden toegepast.

Madelon kiest niet voor biologisch imkeren. “Ik hou me aan sommige regels van de biologisch- dynamische imkerij. Kenmerkend is, dat het in de BD-imkerij niet in de eerste plaats om de oogst gaat, maar om de bijen. Dat spreekt mij aan. Omschakelen naar een volledig biologische werkwijze is heel lastig. Ik oogst zelfs helemaal geen honing; ik houd bijen omdat ik ze boeiend vind. De honing is hun energievoorraad, waarmee ze de winter doorkomen.”

Een volk adopteren

“Mensen die geïnteresseerd zijn in bijen, maar niet zelf willen imkeren, kunnen ook een bijenvolk adopteren”, vertelt Madelon. “Dan zorgt een imker voor de bijen en kun je daarbij meekijken en helpen, zonder dat je de verantwoordelijkheid draagt. Als je dat wilt, moet je contact opnemen met de bijenvereniging.”