De groene slager en je ecologische voetafdruk

Een van de redenen om me in te zetten voor ons voedselcollectief, is dat ik me zorgen maak over mijn ecologische voetafdruk. Ik wil proberen die zo klein mogelijk te houden en dat heeft direct invloed op mijn consumptiegedrag – door Jet Holleman, november 2012

Wat is de ecologische voetafdruk?

Mensen hebben steeds meer ruimte nodig om te leven. Ruimte om te wonen, voedsel te verbouwen, zich te verplaatsen, vakantie te vieren en afval te verwerken. Leefgebieden van dieren- en plantensoorten verschralen daardoor en verdwijnen zelfs. De mens concurreert met de natuur om de beschikbare ruimte. De natuur verliest het steeds vaker van de mens. Zo neemt de rijkdom aan dieren- en plantensoorten (de biodiversiteit) af. We hebben maar één aarde. Zij kan voorzien in ons onderhoud en dat van vele soorten dieren en planten, maar haar capaciteit kent grenzen. Iedereen gebruikt producten en energie om in zijn of haar leefgewoonten te voorzien. De impact die dit heeft op de natuurlijke hulpbronnen van de aarde, kan inzichtelijk gemaakt worden. Je kunt meten hoeveel ruimte nodig is voor de productie en afvalverwerking van wat we gebruiken. Via een berekening kun je dan de ecologische voetafdruk bepalen van een individu, een product of een land. De ecologische voetafdruk geeft ook een indicatie van de duurzaamheid van je leefstijl. Door biologisch voedsel uit de streek te betrekken, verklein ik de hoeveelheid kunstmest, bestrijdingsmiddelen, fossiele brandstof en verpakkingsmateriaal die nodig is om mijn eten op mijn bordje te krijgen. En ik produceer ook minder afval: minder CO2-uitstoot, minder gif in de sloot en een bijna lege vuilnisbak. Zo maak ik mijn ecologische voetafdruk kleiner.

NB De ecologische voetafdruk van alle mensen samen gaat nu al de draagkracht van de aarde te boven. Bronnen: www.wnf.nl en wikipedia

Intensieve landbouw

Maar tot mijn verbazing kopte Trouw op 3 september 2012 op de voorpagina: ‘Landbouw moet nog intensiever’. Het is een uitspraak van Aalt Dijkhuizen, voorzitter van de Raad van Bestuur van Wageningen UR bij de opening van het academisch jaar. Dijkhuizen stelt dat alleen met intensieve landbouw de groeiende wereldbevolking gevoed en het milieu gespaard kan worden. Over de biologische veehouderij zegt hij: ‘Het is goed voor het dierenwelzijn, maar het vraagt meer grond en grondstoffen en het vergroot daarmee de uitstoot van broeikasgassen. Niet echt groen dus.’ Dijkhuizen baseert zich op een discutabele aanname: naarmate de welvaart in de wereld toeneemt, willen ook de mensen in armere landen meer vlees en zuivel gebruiken. Nu eten veel mensen min of meer vegetarisch, omdat ze zich geen vlees kunnen permitteren. Voor de productie van vlees is veel meer landbouwgrond nodig en veel meer water dan voor het telen van voedselgewassen. De consumptie van vlees en zuivel vergroot dus iemands ecologische voetafdruk. En de wereldbevolking groeit ook nog eens flink.

Voors en tegens

Toch ben ik niet enthousiast voor de keuze voor intensieve landbouw. Het diervoeder voor de intensieve veeteelt komt voor een groot deel uit de derde wereld. De intensieve landbouw kan niet zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen. En we weten hoe slecht kunstmest is voor de structuur van de grond en het bodemleven en hoe chemische bestrijdingsmiddelen doorwerken in het ecosysteem. Een ander probleem is het mestoverschot; dat wordt nu verhandeld in plaats van voorkomen. Ik betwijfel of dat een zinvolle oplossing is. En ten slotte: hoe zou ons landschap eruitzien als de intensieve landbouw nog meer zou toenemen? Meer megastallen, geen koe meer in de wei, minder variatie, minder bloeiende kruiden minder insecten, minder vogels. Is dat wat we willen? Ik in ieder geval niet. Ik was dan ook erg blij toen er krantenartikelen verschenen waaruit bleek dat andere Wageningse hoogleraren het niet met Dijkhuizen eens waren. Zijn waarheid is niet dé waarheid.

Als leden van het voedselkollektief hebben wij een andere keus gemaakt: eten wat de streek schaft in het seizoen waarin het geoogst wordt. We verminderen het aantal voedselkilometers en leggen zo min mogelijk beslag op het teeltareaal van de derde wereld, zodat de mensen daar hun eigen eten kunnen verbouwen.

Dilemma

Het blijft echter een feit dat voor het houden van vee veel meer grond en water nodig is dan voor het telen van voedselgewassen, ook in de biologische veelteelt. Dus ook voor de biologische zuivel en vleeswaren die je via het collectief koopt, wordt een groter beslag gelegd op de beschikbare grond. Bovendien krijgen wij melk, doordat de kalfjes vroegtijdig bij de koe worden weggehaald om te worden opgefokt tot vlees. De consumptie van vlees en zuivel zijn niet los van elkaar te zien.

Ik ervaar dat als een dilemma. Wil je het ‘helemaal goed’ doen, dan zou je veganist moeten worden: geen dierlijke producten meer eten. Geen vlees, maar ook geen kaas, geen yoghurt, geen eieren. Dat verkleint je ecologische voetafdruk pas echt. Maar dat is voor mij – en ik denk voor velen van ons – wel een grote opgave. Toch moeten we daar met z’n allen over nadenken. Hoe ver gaan onze idealen? Moet het collectief de consumptie van vlees ontmoedigen en misschien zelfs de consumptie van zuivel? Wat vind jij?

Tips om je ecologische voetafdruk te verkleinen

  • Eet zo weinig mogelijk vlees en zuivel, maar zo veel mogelijk plantaardig
  • Eet producten van het seizoen die dichtbij geteeld worden
  • Kook niet te veel en gooi zo min mogelijk eten weg
  • Koop tweedehands kleding of organiseer een kledingruilbeurs
  • Accepteer geen plastic tasjes in winkels, maar neem je eigen boodschappentas mee