Aardappel (Solanum tuberosum) is de wortelknol van een plant uit de nachtschadefamilie.
Uiterlijk en smaak: Er zijn veel rassen. De schil is vaak rood- of geelachtig, soms roze of paars. Het vlees is meestal wit tot geel, maar soms ook paars. De grootte kan variëren van ongeveer twee tot twintig cm, de vorm van rond tot langwerpig. Er zijn vastkokende aardappels die hun vorm behouden tijdens het koken, bloemige of kruimige aardappels die enigszins uit elkaar vallen als ze gaar zijn en afkokers die helemaal uit elkaar vallen bij het koken.
Oogsttijd: juni tot de eerste vorst.
Bereiding: De aardappel wordt meestal gebruikt als basis voor de maaltijd, gekookt, gestoomd, geroosterd, gebakken, gefrituurd, als puree. De ‘culinaire’ aardappels, zoals de Vitelotte noir en Pink fir zijn rijker van smaak en dienen daarom vaak als toevoeging aan een salade, als borrelhapje of als hors d’oeuvre.
NB. Bewaar aardappels in het donker, anders ontstaan er groene plekken. Alles wat groen is aan een aardappelplant is giftig.