Dit seizoen eten we …raapjes

Knolrapen, meiknollen, meiraapjes, hoe je ze ook noemt, ze zijn terug van weggeweest. Ze waren gedegradeerd tot veevoer, maar nu zijn meirapen weer helemaal hip in culinaire kringen. En dat is terecht! – DOOR: DAPHNE BALVERS

De knolraap (brassica rapa var. rapa) is lid van de kruisbloemfamilie, en net als kool behorend tot het geslacht brassica. Het is een snelgroeiend, niet winterhard knolgewas, dat goed gedijt in humusrijke, goed omgespitte grond zonder schaduw. Rapen houden van een gematigd klimaat met veel regen. Een heel geschikt gewas dus om te verbouwen in de lage landen. Er zijn verschillende rapenrassen, die vooral qua uiterlijk, en minder qua smaak, van elkaar verschillen. De Soesterknol of Boterraap is geel van kleur, de Platte Witte Mei, de Sneeuwbal, de Purple Top Milano en de Vroege Platte Roodkop zijn witvlezig. Raapjes die je in maart en april zaait, kun je in mei en juni oogsten. Herfstrapen worden in juli en augustus gezaaid en in september, oktober geoogst.

meeraapjes

Domesticatie

Alle gecultiveerde soorten stammen af van de wilde raap, een tot één meter hoogte groeiende plant met harige stengels en gele bloemetjes. Vanwege de verspreiding van deze wilde raap, is aannemelijk dat de knolraap tegelijk gecultiveerd werd in een groter gebied, van de Middellandse zee tot aan India. Over de geschiedenis van de domesticatie is niet veel bekend. Wel is zeker dat de Romeinen al knolrapen aten. Zij hebben de raapjes verder over het Europese continent verspreid. Vóór de introductie van de aardappel vormden rapen een belangrijk ingrediënt in de Europese keuken. In de ons omringende landen, België, Frankrijk en Duitsland zijn de raapjes altijd populair gebleven. Van oudsher werd de knolraap verbouwd in De Streek in Noord-Holland, voornamelijk voor de export naar Groot-Brittannië. Sinds een aantal jaar worden op De Eng in Soest weer Soesterknollen geteeld, gele boterknolletjes die in het najaar worden verbouwd, ná de rogge-, haver- of aardappeloogst. De Soesterknollen waren vroeger zeer geliefd in de streek, ook bij koning Willem I. Slow Food Nederland heeft de Soesterknol opgenomen in haar Ark van de Smaak.

Loof

Als je meiknollen koopt, let er dan op dat ze stevig zijn en dat het gewicht klopt met de maat. Grote knollen zijn soms letterlijk uit de kluiten gewassen. Ze zijn dan licht van gewicht en van binnen grotendeels hol, met een sponsachtige structuur. Jonge, verse raapjes zijn het lekkerst. Ze zijn in de groentelade van de koelkast tot wel twee weken te bewaren. Meestal wordt het loof van de raapjes verwijderd voordat ze in de schappen komen. Dat doet men omdat het blad vocht aan de raap onttrekt. Maar het is wel jammer, want juist het loof bevat de meeste vitaminen en mineralen, vooral vitamine C, A en K, ijzer en calcium. Het loof van de meiraap is overigens niet hetzelfde als raapstelen. Meiraaploof is stugger en smaakt een beetje bitter als kool. Door de bladeren kort te koken of roerbakken verdwijnt de bittere smaak.

Culinair

Jonge, kleine meiraapjes smaken heerlijk fris, sappig en een beetje pittig. Je hoeft ze niet te schillen en ze zijn heel geschikt om rauw te verwerken in een frisse lentesalade. Verder zijn ze heerlijk in stoof- en ovenschotels en in stevige soepen, maar ook gekookt, geroosterd, geglaceerd of gesmoord als bijgerecht; de mogelijkheden zijn eindeloos. Een eenvoudige en smakelijke manier om raapjes te bereiden is om ze in blokjes te snijden, even aan te zetten in boter en af te blussen met witte wijn of bouillon. Met het deksel op de pan zijn ze dan in circa acht minuten gaar. Meiraapjes combineren goed met andere voorjaarsgroenten zoals doperwten, peultjes, rucola en courgette, met nieuwe aardappels en met allerlei kruiden: peterselie, salie, rozemarijn, tijm, oregano, kervel en dille.

Geraadpleegde bronnen:

Groente Bijbel – Mari Maris
Liever Lokaal – Annette van Ruitenburg, René Zanderink, Elsje Bruijnesteijn
Green Delicious – Natascha Boudewijn
Wikipedia

www.soesterknollen.nl
www.slowfood.nl
www.ourfood.nl